Freesdiepte instellen (zie afbeelding E)
De freesdiepte mag alleen worden ingesteld, wanneer het elektrische gereedschap uitgeschakeld is.
Ga als volgt te werk om de freesdiepte grof in te stellen:
- Plaats het elektrische gereedschap met gemonteerde frees op het werkstuk dat bewerkt moet worden.
- Zet de standenaanslag (8) op de laagste stand; de standenaanslag klikt merkbaar vast.
- Draai de vleugelschroef op de diepteaanslag (9) los, zodat de diepteaanslag (14) vrij kan bewegen.
- Duw de spanhendel voor freesdieptevergrendeling (12) in draairichting ➊ en beweeg de bovenfrees langzaam omlaag tot de frees (18) het werkstukoppervlak raakt. Laat de spanhendel voor freesdieptevergrendeling (12) weer los om deze invaldiepte vast te zetten. Duw evt. de spanhendel voor freesdieptevergrendeling (12) in draairichting ➋ om deze definitief vast te zetten.
- Duw de diepteaanslag (14) omlaag tot deze op de standenaanslag (8) rust. Zet de schuif met de indexmarkering (10) op positie 0 op de freesdiepteverdeelschaal (13).
- Zet de diepteaanslag (14) op de gewenste freesdiepte en draai de vleugelschroef op de diepteaanslag (9) vast. Let erop dat u de schuif met de indexmarkering (10) niet meer verstelt.
- Duw de spanhendel voor freesdieptevergrendeling (12) in draairichting ➊ en beweeg de bovenfrees naar de bovenste positie.
Bij grotere freesdiepten dient u meerdere bewerkingsstappen met telkens een geringe spaanafname uit te voeren. Met behulp van de standenaanslag (8) kunt u de freesbewerking in meerdere standen verdelen. Stel daarvoor de gewenste freesdiepte met de laagste stand van de standenaanslag in en kies voor de eerste bewerkingsstappen eerst de hogere standen.
Na het proeffrezen kunt u door de draaiknop (16) te draaien de freesdiepte exact op de gewenste maat instellen; draai rechtsom voor vergroting van de freesdiepte, draai linksom voor vermindering van de freesdiepte. De verdeelschaal (15) dient daarbij ter oriëntatie. Een omwenteling komt overeen met een verstelafstand van 1,5 mm, een van de deelstrepen op de bovenste rand van de verdeelschaal (15) komt overeen met een verandering van de verstelafstand met 0,1 mm. De maximale verstelafstand bedraagt ±16 mm.